Home » De wereld van de barbeel (11)
Witvis

De wereld van de barbeel (11)

Drillen is genieten!

Het drillen, zoals in de koptekst, is de tijd en manier die je nodig hebt om een vis binnen te halen. Enkele jaren verzorgde ik gidsdagen en ontmoette zo sportvissers in alle gradaties. De een vist maar 2 à 3 keer per jaar, anderen wekelijks, en weer anderen komen uit een heel andere discipline en zijn verwoede karper- of roofvissers.

Tijdens het uitleggen van de diverse onderdelen op zo’n dag zorg ik er altijd voor dat ik redelijk dicht bij de hengels in de buurt ben. Zodra een aanbeet zich aandient, sla ik aan en geef de hengel door aan degene die bij me is. Daarna volgde doorgaans vaak hetzelfde ritueel: de barbeel wordt steevast in een rap tempo naar de kant gehaald. In één tempo wordt de slinger van de molen rondgedraaid. Zou ik niets zeggen, dan slaat de korf in no-time tegen de top van de hengel.

Bij een aanbeet geef ik altijd een korte tik.

“Ik voel niets” wordt vaak geopperd, terwijl de barbeel van ca. 60 cm beduusd in het water ligt… Als ik daarna uitleg en voordoe wat de beste manier is, wordt het gevoel ook meteen anders – en zeker de beleving! Daar gaat het uiteindelijk ook om: genieten van de mooie sport die een barbeel wel degelijk geeft, als je hem ook een kans geeft.

Ik moet wel even melden dat een barbeel gevangen op ondiep water heel anders reageert dan een barbeel die van 5-7 meter diepte komt… Een vis zomaar binnendraaien is gevoelloos vissen. En het contact met de vis is juist waar het om te doen is; het heet niet voor niets sportvissen.

Het eerste contact

Het contact maken met de vis begint al bij de aanbeet en de eerste tik die je met de hengel geeft. De aanbeet van een barbeel is duidelijk herkenbaar en nagenoeg niet te missen! De aanbeet is vaak snoeihard en de hengel wordt over het algemeen meteen helemaal kromgetrokken (grote en diepe rivieren).

Toch is het altijd zaak om de haak te zetten. Te allen tijde geef ik met de hengel alsnog een tikje, houd de lijn meteen op spanning en voel dan al direct contact met de barbeel. Deze kan 2 kenmerken geven: of een run, of even een paar flinke kopstoten. Het is altijd zaak om de lijn strak te houden – daarbij niet trekken, maar tegenhouden en proberen de barbeel zijn kop te draaien, zoals ik dat noem. Na die eerste seconden begint de dril.

Ook tijdens de dril houd ik constant contact met de barbeel. Ik haal daarbij de hengel helemaal naar achteren, zeg tot 12 uur, zonder daarbij de lijn binnen te halen. Ik draai vervolgens de lijn in tot de hengel weer op 9 uur staat en houd ook hierbij steeds de lijn te allen tijde onder spanning. Alle tijd dat de lijn onder spanning staat, heb je ook het beste contact met de vis.

Tijdens de dril houd ik constant druk.

Zodra deze weerstand geeft of een run wil nemen, voel je dat meteen en kun je daarop reageren. Je laat de barbeel een paar keer met zijn kop schudden of geeft hem juist de ruimte voor een nieuwe run. Al is dat laatste eigenlijk niet helemaal waar… een barbeel is zo sterk, die laat zich meestal niet leiden en bepaalt zelf met zijn enorme kracht hoe een dril verloopt. Ook hierbij weer duidelijk gezegd dat er een enorm verschil is tussen diep en ondiep water.

Op ondiep water krijg je altijd een run. Deze komt uit het niets; je krijgt niet eerst een waarschuwing via een tikje. Daarom is een vrijloopmolen ook zo belangrijk. En dan nog wordt vaak het hele zaakje omgetrokken en verdwijnt het in het water – zeker op een stenen ondergrond of bij kademuren. Daar moet je je steun en hengel nooit onbemand laten.

Altijd de hengel naar 12 uur brengen zonder aan de molen te draaien.

Hetzelfde ritueel

Ik blijf steeds hetzelfde ritueel herhalen: de hengel naar 12 uur brengen zonder aan de molen te komen, om vervolgens al draaiend de hengel weer naar 9 uur te brengen zonder enige verslapping van de lijn. Ik haal op die manier de barbeel binnen zonder enig moment contact te verliezen. Ik voel dan ook altijd wanneer ik meer weerstand ga krijgen… Die momenten geven zo’n apart gevoel in je lijf – een bepaalde spanning terwijl ik heel goed weet dat er eigenlijk niets kan gebeuren.

Ik vertrouw volledig op mijn materiaal. Het is zo puur genieten en dat maakt het barbelen ook zo uniek, denk ik. De strijd, de runs, het meekomen en zodra de kant in zicht komt (lees: de stenen) het weer oplaaien van de strijd. Puur uit instinct zal een barbeel te allen tijde proberen achter een steen te gaan liggen.

Vissend vanaf een krib heeft hij keuze genoeg en vaak laat hij je dan alle hoeken van een kribvak zien. Steeds maar weer duiken, met een enorme kracht, richting een basaltblok. Daarbij is het zaak om de lijn en hengel in een bepaalde houding en stand te houden zodat hij die kans niet krijgt. Dat geeft even een bepaalde spanning – heel moeilijk te beschrijven – maar het geeft vaak wel het ultieme barbeelgevoel.

Daarbij is elke barbeel uniek in zijn soort en geen dril is hetzelfde. Ooit heb je veel meer strijd van een barbeel van 40-45 cm dan van één van 70 cm. Toch blijft uiteindelijk het gevoel hetzelfde en daar gaat het ook om tijdens het vissen. Let er een volgende keer maar eens op hoe je een vis binnenhaalt.

Met de juiste techniek weet ik zeker dat je later met een heel ander gevoel huiswaarts rijdt…

Over de auteur

Frans Vogels

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen