Vorige keer vertelde ik kort over mijn allround montage, geschikt voor elke rivier waar je barbeel kunt vangen. Dat er ook andere wegen naar Rome leiden, heb ik al eerder gemeld. Hetzelfde geldt voor de montages. Er zijn vele wegen, maar ik behandel hier mijn manier. Zoals ik het barbelen beleef en bekijk, is dit in mijn ogen de meest ideale montage die te gebruiken is: sterk en betrouwbaar, meer wil ik niet.

De keuze voor nylon
Daarom kies ik bewust voor het gebruik van nylon als lijn. De vraag “waarom geen gevlochten lijn, die is toch sterker?” krijg ik regelmatig. Klopt, gevlochten lijn is sterker, maar geheel niet betrouwbaar. Zodra ik met een gevlochten lijn achter een steen blijf haken, zal deze zeer snel breken.
Met een nylonlijn kan ik meerdere keren proberen los te komen. Schuurt de lijn langs de steen, dan breekt die niet meteen. Eerst rafelt de lijn, en pas na een tiental keren schuren zal hij breken. Normaal gesproken ben ik dan al los en kan ik mijn montage veilig binnen draaien, al dan niet met barbeel.

Obstakels
Door de jaren heen heb ik geleerd hoe om te gaan met obstakels. Zwemt een barbeel zich vast, dan stop ik meteen met indraaien en houd ik de lijn niet gespannen. Ik wacht zo lang als nodig is. Voel ik een tijdlang niets, dan geef ik een meter of drie lijn en probeer ik met een lus de korf los te gooien (ik maak dan een beweging met de hengel van beneden naar boven, van me af).
Vaak lukt het me op die manier om de korf los te krijgen, en door de hengel extra hoog te houden kan ik de barbeel uit het obstakel halen. Lukt dat niet, dan komt er meestal een moment waarop de barbeel weer zelf probeert te zwemmen. Die is vaak sterk genoeg om zich los te trekken door een run te nemen.
Na inspectie moet ik dan soms een stukje hoofdlijn verwijderen of een nieuwe onderlijn monteren. Beide handelingen kosten me slechts enkele seconden.

Hoe maak je zo’n montage dan?
Op de hoofdlijn schuif ik eerst de runring. Daarna schuif ik er een sleeve overheen. Deze is van Korda en heet de Run Rig Rubber. Aan het uiteinde van de hoofdlijn knoop ik vervolgens een quick change swivel (ook wel speedlink of speed swivel genoemd). Ik gebruik hierbij de Palomar-knoop en knip het uiteinde op 1 cm af nadat ik de knoop zo strak mogelijk heb aangetrokken.

Ik inspecteer daarbij altijd de hoofdlijn. Als die ook maar een beetje beschadigd is door het aantrekken van de knoop, knip ik alles door en begin ik opnieuw. Een klein detail, maar wel zeer belangrijk. Het centimetertje lijn dat overblijft, schuif ik terug in het rubber. Deze centimeter is belangrijk als de knoop niet strak genoeg is aangetrokken.
Vervolgens maak ik mijn onderlijn. Afhankelijk van het aas monteer ik de haak. Ik gebruik haken in de maten 8–12, zonder weerhaak.
Vis ik met kaas of Smac? Dan gebruik ik haakmaat 6 of 8. Vis ik met pellets van 10 of 12 mm? Dan gebruik ik haakmaat 8 of 10. Pellets van 8 mm zitten achter haakmaat 12 of 14. Bij het gebruik van maden neem ik haakmaat 14 tot 18.
Behalve bij het vissen met maden gebruik ik altijd de no-knot hair rig. De lengte van de hair laat ik afhangen van het gebruikte aas. Kaas vraagt om een lengte van ruim 2,5 cm. Een pellet varieert van 1 tot 2 cm. Met pelletstoppers in diverse lengtes kan ik daarna nog verder spelen met de lengte. Zo kan ik vissen met één pellet, maar ook met twee of drie als ik wil.
Aan het uiteinde van de onderlijn schuif ik eerst een sleeve (een anti-tangle). Daarna knoop ik een swivel maat 8 aan de lijn. Ook hier laat ik weer 1 cm lijn extra na de knoop.
De ene swivel klik ik in de andere en beide schuif ik zo ver mogelijk in de sleeves. Ook dit gedeelte is belangrijk tot in detail. Als de sleeves elkaar raken, vormen ze één geheel en werken ze als een afhouder. Raken de sleeves elkaar niet, dan kan de onderlijn niet alleen kinken rond het lood, maar ook gaan torderen – oftewel snel ronddraaien. Het effect van een stille aasaanbieding gaat dan verloren.

De onderlijn heeft bij mij een standaardlengte van 150 cm. Ook bij deze lengte wordt elke aanbeet perfect doorgegeven. Dat de barbeel het aas misschien kan pakken en uitspugen zonder dat ik het merk, neem ik op de koop toe. De lengte van de onderlijn wekt na verloop van tijd vertrouwen bij de barbeel, zodat hij het aas op een manier zal pakken die ik zeker kan waarnemen op de top. De lijn ligt rustig op de bodem en elk geluid dat wordt doorgegeven via de top-lijn-haak wordt geabsorbeerd. Zeker het laatste gedeelte van de onderlijn is volkomen stil.
Vissend op deze manier krijg ik over het algemeen alleen maar runs bij een aanbeet. Logisch ook, als je kijkt naar het gebruikte materiaal voor de montage. Bijna overal staat het woord ‘run’ centraal… Ik weet dat de haak al in de bek van de barbeel zit tijdens de aanbeet, toch zet ik de haak altijd met een kleine tik. Zekerheid voor alles! En dat geldt voor mijn hele manier van vissen: zekerheid en vertrouwen.

Volledig vertrouwen
Op het moment dat ik een aanbeet krijg, weet ik zeker dat de barbeel van mij is. De enige spelbreker kan een obstakel zijn waarin hij zwemt. Voor de rest: mijn hengel is sterk en buigt indien nodig nog net dat beetje door wat ik op dat moment nodig heb. Mijn hoofd- en onderlijn zijn sterk, daar kan niets mee gebeuren. Mijn knopen zijn de sterkste die ik ken, en de haak heb ik voor de zekerheid nog even gezet. En net op het moment dat ik denk dat mijn hengel breekt of mijn lijn het zal begeven, treedt de werking van mijn afgestelde slip in.
Het geheel is zo op elkaar afgestemd – qua materiaalkeuze en slipafstelling – dat een aangeslagen barbeel vrij snel geland kan worden op een visvriendelijke en onbeschadigde manier. Ik hoef me dus nergens zorgen om te maken en kan helemaal opgaan in en genieten van een mooie dril. En daarvoor kwam ik naar de waterkant…
Het geheel maakt dat ik mijn montage kan aanbieden in de strook water waar ik denk barbeel te verwachten. Met het geheel bedoel ik de gebruikte hengel, de zwaarte van de korf en de montage. De hengel met holle top staat in een bepaalde houding waarbij wind en stroming weinig vat hebben. De korf van 240 gram blijft liggen omdat de top vrijwel stil staat. Ik hoef alleen nog maar te wachten op de aanbeet.
Natuurlijk is de omschreven aanbieding niet altijd heilig. Dan schakel ik zonder probleem over naar een korf of wartellood dat lichter is, zeg tot 100 gram. In plaats van een statische aasaanbieding heb ik dan een aanbieding die op zoek gaat naar de barbeel. Alleen het gewicht verandert; de rest blijft intact.

Als ik denk dat de omstandigheden erom vragen, plaats ik op de hoofdlijn – net achter de runring – een loodkorrel AA. Hiermee maak ik in een handomdraai van de vrijloopmontage een vastloodsysteem (zelfhaking). Het zal duidelijk zijn: een simpele montage die ook heel eenvoudig aan te passen is.
En dat is nu precies waar het in de visserij om draait: eenvoud.
Reageer