Home » De verlaten plas: een race tegen de klok
Karper

De verlaten plas: een race tegen de klok

Een verlaten parel, zo zou blijken

Iedere karpervisser kent dat gevoel wel. Je staat aan een water en denkt: ‘kon ik hier maar eens vissen!’ Kijkend over het water, zie ik links en rechts een aantal aantrekkelijke, mogelijke hotspots. Overhangende bomen, struiken en nietsvermoedende karpers.

Gewoon zoals het jaren geleden nog kon; lekker rustig vissen. De spoeling aan interessante wateren is tegenwoordig dun, heel dun. De wateren waar ik het liefst wil vissen worden steeds zeldzamer. Maar zo nu en dan stuit je op een pareltje!

Ik loop op een plek waar ik al vaker ben geweest. Meer dan 15 jaar geleden, maar er is veel veranderd. Het grootste deel van het water, van de omgeving en haar bewoners lijkt in de steek te zijn gelaten. Ik loop door het bos en stuit op een van de vele bruggen die over het slotenstelsel lopen.

De bruggen zijn vergaan, uitkijken geblazen

Nog nooit eerder heb ik een gebied gezien wat zo verwaarloosd is door de mens. Het maakt me nieuwsgierig en ik probeer een baan te maken door de begroeiing. Samen met Jeroen stuntelen we over de bruggen die voor een groot deel zijn vergaan. We komen uit bij het grote open water.

Voor het eerst in jaren staan we aan het water waar vissen vroeger vrijwel onmogelijk was. Eigenlijk nog steeds, want toegang tot het water is haast onmogelijk. Ongenode gasten zijn hier niet gewenst en daar wordt op toegezien. We zijn erg benieuwd wat er gebeurd is met de karpers die we er in het verleden zagen zwemmen. Het zijn inmiddels stokoude karpers en het is niet gezegd dat deze nog in leven zijn.

METADATA-START

Unieke kans

Er wordt niet gevist op dit water en dat maakt het natuurlijk erg aantrekkelijk.
Zoals ik in mijn inleiding al schreef, de spoeling is dun. De wateren waar ik mezelf in kan verliezen zijn erg schaars. Ik ben moe van de drukte, moe van het urenkloppen, op kaal gelopen stekken vissen en wachten op die ene bak.

Helaas maakt het deel uit van onze hobby en moet ik er zelf ook weleens aan geloven. Al laat ik de laatste paar jaren steeds vaker een weekje vissen voor wat het is. Ik zoek dan liever naar een nieuwe plek. Een plek waarvan ik ‘mijn/ons’ plekje kan maken.

Het water herbergt bijzondere vissen

Ik wil genieten van het karpervissen zoals het vroeger kon. Een karper kunnen verleiden uit nature en niet omdat een aantal factoren samenkomen waardoor de karper voor de honderdste keer in de fout gaat.

We parkeren de auto en stappen uit. Direct lopen we iemand tegen het lijf. De beste man heeft direct door waarvoor we komen. We zijn zeker niet de enige die een poging wagen. Gek genoeg hebben Jeroen en ik een gave (of het geluk) om mensen ervan te overtuigen dat we met de beste bedoelingen aanwezig zijn.

Zo hebben we in het verleden op meerdere unieke plekken gevist en krijgen we ook deze keer de mogelijkheid om ons ding te doen, zonder dat onze vissessies een illegaal karakter krijgen. We moeten wel dealen met het feit dat we tijdens de nachtelijke uren in gevangenschap leven. Alles rondom het gebied wordt dan namelijk afgesloten en dat is best wel een benauwend gevoel.

Het struikrovershol

Zeker als je bedenkt dat er ook calamiteiten kunnen ontstaan, waarbij je hulp nodig hebt. Bij dat laatste staan we maar niet te lang stil. We krijgen wel een aantal instructies mee. De mensen die het werkelijk voor het zeggen hebben, hebben liever geen vreemden aan het water. We spreken dan ook af hoe we te werk moeten gaan zonder dat we opvallen en rustig ons ding kunnen doen.

Het nadeel van een bevoorrechte positie is het onbegrip van mensen die het niet mogen. Daar zit meestal het probleem om tot een akkoord te komen. Vandaar dat het erg belangrijk is goede afspraken te maken en zo discreet mogelijk te werk te gaan.

Dat is snel!

We brengen voor het eerst een bezoek aan de stek die je vanuit andere hoeken van het water centraal ziet liggen. Eén van de weinige open plekken en ook nog eens strategisch de beste. We blazen de rubberboot op en varen wat over het water. Dit is echt kicken!

Een water voor ons alleen. Het is een warme week en we besluiten naar de sloten te varen. Direct wordt er aan een klein beetje onzekerheid een einde gemaakt als we een groep karpers langs onze boot zien zwemmen. We hebben het gevoel dat we een behoorlijk deel van het bestand bij elkaar zien liggen. Schubs en spiegels. Kleine vissen en bakken. Hoe uniek is dat?

Hier en daar zien we wat vissen azen. Erg veel trekken ze zich niet van ons aan. We strooien wat boilies in het water en varen verder. Er is nog veel te bekijken. We noteren wat dieptes en proberen de trekroutes en plekken waar de karpers zich mogelijk vaker bevinden op te slaan.

Een van de vele aanwezige sloten

Het bijzondere is de wijze waarop vissen zich gedragen, waar karpers zich bevinden en de momenten dat ze überhaupt willen azen. Ik neig nog altijd vanuit de zomer naar het diepere water te gaan. Dieptes vanaf een meter of zes, soms wel tot twaalf meter diep. In eigen land welteverstaan.

Steeds vaker ervaar ik dat karpers tijdens alle omstandigheden te vinden zijn in diep water. Zelfs met koude, donkere dagen waarin het kwik niet boven de twee à drie graden Celsius uitkomt. En laten we eerlijk zijn, de basisregel vanuit het verleden dat karpers zich in het voorjaar dikwijls bevinden op ondiepe stukken en bij warme periodes op de diepere stukken van een water zwemmen, kan overboord.

Daarnaast gaat er soms veel tijd verloren aan het voeren. Enerzijds omdat het voeren veel tijd kost, maar ook omdat het zeker niet altijd het gewenste resultaat geeft. Op sommige wateren zal je zelfs met enkel en alleen een single hookbait veel meer kans maken dan met allerlei voerkunsten.

Dat maakt karpervissen tegenwoordig een stuk lastiger. Het is niet alleen de drukte aan het water, maar ook de regels die je beperken en het natuurlijke voedsel dat steeds meer aanwezig is door het heldere water en bijkomende plantengroei.

Ook de karpers passen hun gedrag aan ten aanzien van de situatie zoals deze nu is. We varen verder en noteren mooie taluds en inspecteren de bodem. Het water bevat veel mosselen en gelukkig weinig wier. De sloten zijn erg ondiep en modderig. Dat baart ons zorgen gezien de periode waar we nu in terechtkomen.

Het is snel duidelijk dat karpers de sloten graag opzoeken

Het wordt warmer en warmer en de larven in de sloot zullen zich verder ontwikkelen. Prima karpervoer en zeker voldoende om de buik van een gemiddelde karper te vullen. Desalniettemin staan we er kort bij stil. We hebben immers alle tijd om het water af te romen.

We besluiten na anderhalf uur varen terug te gaan naar de plek waar we de karpers zagen zwemmen. Het heldere ondiepe stuk waar we ze gezien hebben biedt ons de mogelijkheid om te kijken wat er met de boilies is gebeurd. Tot onze verbazing zien we geen enkel balletje meer liggen. Jezus, dat is wel erg snel!

We varen terug naar de oever en besluiten voordat we aan de eerste vissessie beginnen, niet meer te voeren. Voeren wekt vertrouwen en went vissen aan het aas. Maar waarom voeren als je vissen lokaliseert en deze zonder boe of bah de balletjes naar binnen slokken?

Bizar begin

Een kleine week later arriveren we aan het water. We voelen ons weer zoals vroeger. Spanning in ons lijf, niet wetende wat we precies kunnen verwachten. Geen stress van andere vissers die mogelijk een kwartier eerder je stek bezetten.

We besluiten gebruik te maken van een voerboot en de rigs te plaatsen op de plek waar we eerder een behoorlijk aantal karpers zagen zwemmen. In het verlengde van deze stek plaatsen we ieder nog een rig. De overige hengels verspreiden we naar de overige hoeken van het water.

We hebben hier geen last van vervelende controles door ambtenaren en maken dan ook beide dankbaar gebruik van de derde hengel. We geven geen vreemde toetjes mee, zoals we dat weleens doen op andere wateren. Geen tijgernoten, geen hennep en al zeker geen andere witvislokkende rommel.

Vooral dat laatste laat ik overigens bijna altijd achterwege. Ik ben ook geen 20 meer en een aantal brasems per nacht zorgen voor een aantal lamme dagen. Een autistisch trekje van ons en iets dat wellicht meer vissers onder ons toepassen, is de snowman presentatie. Geheel onnodig in deze situatie, voorzien Jeroen en ik ieder minstens één hengel met deze presentatie.

Wanneer we de laatste hengel in de steun leggen zien we beweging op het water. Niet geheel toevallig op twee van de zes stekken.

Jeroen is de eerste die de voorbuikspiegel mag vangen

Hoe cliché en voorspelbaar het ook klinkt komt de eerste hengel al snel in beweging. Dus staat vriend Jeroen zijn eerste karper van dit water af te drillen. Als een klein kind sta ik achter zijn enorme schouders mee te kijken. De vis vecht voor zijn leven en geeft de sport die een sportvisser van een karper mag verwachten.

Na een minuut of vijf is het tijd om het schepnet nat te maken en het laatste deel van de dril te complementeren. We zien een prachtige karper boven komen, een beste zo blijkt even later. We zijn blij, trots en deze vangst is de bevestiging van een mooie periode die komen gaat en waarin wij ‘ons’ plekje weer hebben gevonden.

We bekijken de vis eens goed op de mat. Een breedgebouwde, korte vis met een enorme voorbuik, een kiel. Het vliesje in de bek intact en geen sporen van eerdere haakpunten. Een vis zoals je ze tegenwoordig niet vaak meer aantreft. We varen de hengel snel terug op de stek.

De resterende uren tijdens de nacht en ochtend is het een complete chaos. De karpers zijn duidelijk door de balletjes heen die we door middel van een vijzel op de voerboot rond hebben gestrooid. De aanbeten volgen elkaar snel op en het is weer eens als vanouds. Alles lijkt te kloppen. Het mag gewoon weer eens zijn zoals het karpervissen behoort te zijn!

Alles lijkt te kloppen

Nu zijn we beide vissers van alles of niets. Waarom weten we niet. We vangen matig of we vangen extreem goed. Zo hebben wij in het verleden 10 Nederlandse vissen zwaarder dan 15 kg in 6 nachten op een pittig circuit water, gevangen. Maar dit resultaat slaat werekelijk alles.

Tijdens de opkomst van de zon tellen we 6 vissen, die allen de 15 kg grens passeren! Ondanks de enorme vreugde vragen we onszelf af of het water niet teveel van zijn schatten heeft prijs gegeven… Het is erg uitzonderlijk om in eigen land zoveel grote karpers in een nauwelijks een half etmaal vissen te vangen.

Ook op een water waar de vissen de klappen van de zweep nog niet zo goed kennen. Want laten we eerlijk zijn, we zijn wellicht niet de eerste vissers die de mogelijkheid hebben genomen of gehad om hier te vissen.

We merken op dat de vissen bijzonder oud zijn en een bizarre bouw hebben. Allen uniek en anders. Geen van de vissen lijken op elkaar qua uiterlijk. Het enige wat ze gemeen hebben zijn de voorbuik en de langgerekte bouw. Iets wat ik persoonlijk minder mooi vind, maar dat is een kwestie van smaak. Puntgaaf zijn ze wel allemaal.

Slechts een kwestie van smaak

Eén vis springt er tussenuit. De absolute bak van deze sessie en wellicht ook de koningin van het water. De ‘voorbuikspiegel’. We hebben het beestje maar direct een naam gegeven. Het is Jeroen zijn vangst. Nu ben ik niet zo jaloers aangelegd, maar ik zou het niet erg hebben gevonden als de rollen waren omgedraaid. We schieten tijdens de ochtend nog een aantal foto’s, pakken de boel in en geven de vissen één voor één hun vrijheid terug.

Nu of nooit

Wanneer we een aantal dagen verder zijn en de eerste paar werkdagen erop zitten, besluiten we toch enkele dagen te voeren. We hebben de vissen flink op hun donder gegeven en de vraag is wat dit met de gevangen en niet gevangen vissen heeft gedaan. We besluiten te voeren met een rubberboot.

Klein aas, vanuit de grote plas de sloten in. Zo ver mogelijk. Het wordt een race tegen de klok. Het zal niet lang meer duren of de vissen zullen naar de sloten verhuizen en daar meer dan voldoende natuurlijk voedsel vinden.

Dat blijkt wel tijdens de volgende sessies waarin we met veel pijn en moeite telkens één aanbeet weten te forceren. We vangen in de navolgende 6 nachten 4 onbekende vissen en 2 bekende vissen uit de eerste bizarre sessie. Eén vis is duidelijk herkenbaar aan zijn zwarte vlek op het lichaam. De naam ‘Blackspot’ is geboren. We besluiten het water voorlopig met rust te laten en te wachten totdat de warme periode voorbij is.

Jeroen met blackspot!

Een aantal maanden later besluiten we de draad weer op te pakken en ons iets minder te focussen op de sloten. We spreiden de hengels over het gehele water, in de hoop dat de vissen zich meer verspreid over het water zullen bevinden en de sloten inmiddels verlaten hebben.

Ergens hebben we voor onszelf wel vastgesteld dat het water geen groot bestand kan herbergen. De aantallen aanbeten na die bizarre eerste nacht zal geen regel worden, maar eerder een uitzondering, zo is de verwachting. De dubbelvangsten geven deels een bevestiging. Maar het blijft spannend! Enerzijds omdat deze conclusie (te?) vlug getrokken is en anderzijds omdat deze bijzondere, unieke vissen de moeite zijn om nog eens te vangen.

Tenslotte willen Jeroen en ikzelf de vissen allebei een keer op de mat krijgen. Na een nacht met wederom twee bekende vissen op de mat en de nodige brasembeten pakken we in de ochtend redelijk gesloopt in en lopen richting de auto waar we wederom worden aangesproken door de man waarvan we toegang tot het water hebben gekregen.

Allemaal hebben ze prachtige puntgave bekken

Er zijn plannen met het water en de omgeving. We krijgen nog een paar maanden voordat het water definitief niet meer toegankelijk is voor buitenstaanders. Daar balen we even van maar tegelijkertijd motiveert het ons. Het is nu of nooit!

Ikzelf zou nog heel graag de grote spiegel vangen, de voorbuikspiegel zoals wij haar noemen. Een behoorlijke klus als je bedenkt dat het bestand niet groot is, de vis een paar maanden terug nog gevangen is en de vissen zich op plekken kunnen bevinden waar wij niet bij kunnen komen. We besluiten beperkt door te voeren en te vissen zoals we tijdens ons eerste nachtje hebben gedaan. Geduldig wachten lijkt de beste remedie.

Het blijft spannend met zulke unieke, bijzondere vissen!

Race tegen de klok

De vier navolgende weken vangen we ieder nog een aantal vissen. Wederom dubbelvangsten. Gelukkig wel de vissen die we beiden zelf nog niet hebben gevangen. De lol is er niet minder om, dit is uiteindelijk wat we willen. Maar de cirkel lijkt snel rond, te snel.

Het hoogtepunt is nog steeds de eerste nacht waar het avontuur mee begon. De rest is invulling op het geen je weet dat er staat te gebeuren. Maar meer tijd aan het water, met meer verschillende vissen, daar hoopten we op. We beseffen dat de laatste twee weken zijn aangebroken. Beide nog met een paar ontbrekende puzzelstukken.

Minstens één snowman presentatie wordt gebruikt

Met de hoop op het vangen van de grote spiegel, rijd ik samen met Jeroen voor de één na laatste nacht naar het water. Na het uitvaren een flinke regenbui. We bakken voor de verandering een eitje. Het is stil op het water. Te stil.

Ik vertel Jeroen dat ik de kans op een paar aanbeten klein acht. De weersomstandigheden zijn stabiel en gelijkwaardig ten opzichte van de voorgaande weken. Kort na het uitspreken van mijn verwachting krijg ik een paar piepen op mijn linkerhengel. De hengel die niet ver van de stek ligt waar Jeroen de grote voorbuikspiegel ving.

Mijn hart bonst in mijn keel als ik naast de hengel sta. Geen beweging meer in de hanger, de hengel stil in de steunen. Ik kijk Jeroen aan en baal. Deze race tegen de klok lijkt ons beide een paar laatste mooie vissen te kosten. Ik loop terug naar mijn stretcher en hoor dan de zelfde pieper in één streep gieren.

Jeroen is er eerder bij en neemt de hengel van de steunen. Hij geeft hem direct over. De spanning giert door mijn lichaam. Het moet nu het nog kan, wat zou het mooi zijn! Wanneer de vis dichterbij komt en een kolk achterlaat in het wateroppervlak zeg ik Jeroen dat het om een kleine vis gaat. Jeroen geeft geen kick en haalt het schepnet uit zijn plooien.

De vis laat zich nog een keer zien en we schreeuwen allebei. “Het is haar!” Voorzichtig komt ze naar ons toe. Nog één keer doet ze een poging om zich te ontdoen van de haak, maar het is te laat. Jeroen schept de enorme karper.

“Ze is van mij!” roep ik richting Jeroen.

Ze is voor even van mij, de cirkel is rond


De cirkel is nu rond. De vis die op dit water tot op heden symbool staat als de allermooiste van het water, is voor de tweede keer in de fout gegaan. Het water waar ik als jong jochie rondliep lijkt uitgemolken te zijn. Uit respect voor het water, de gastvrijheid en de mogelijkheid om hier nog één keer te vissen besluiten we een week later voor de laatste keer naar het water te rijden.

Het wordt een afscheidssessie en dat is best vreemd. Nooit eerder verlieten wij een water wetende dat het voor het laatst is. We vangen die nacht nog twee vissen. De tweede vis is een nieuwe uit de jongste karpercollectie die het water rijk is. De eerste een onbekende, ontbrekende oude strijder, dit keer voor Jeroen.

Is het de laatste? Of hebben we nog een vis of zelfs vissen gemist?

We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen…..

Over de auteur

Wesley Smits

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen