Home » De wereld van de barbeel (4)
Witvis

De wereld van de barbeel (4)

In mijn beginperiode als barbeelvisser wist ik natuurlijk nog niet veel over deze vis. Tijdens een onderlinge wedstrijd op de IJssel in 2005, ter hoogte van Zwolle, werd ik door de locals gewaarschuwd voor aanbeten van kleine barbelen. Ik kende toen deze vissoort helemaal nog niet.

Die dag ving ik er dertien, waarvan de grootste 32 cm was. Ik was meteen onder de indruk van de kracht van dit kleine visje (de meeste waren slechts 15 cm). Toch was het niet de kracht die me het meest boeide. Dat was iets heel anders.

Op de plek waar ik zat, lag allemaal gebroken puin. Een beetje schuin van me af, ongeveer zeven meter uit de kant, lag een groot basaltblok in het water. Die dag ving ik kolblei, voorn, brasem en barbeel. Alle dertien barbelen zwommen naar het basaltblok en gingen er achter liggen. Sommige trokken de korf zó ver mee dat die net vast kwam te liggen. Telkens moest ik het water in om de korf los te maken.

Dat beeld zie ik nog steeds vaak voor me als ik een barbeel aan het drillen ben.

Op elke rivier gebruik ik tegenwoordig dezelfde montage.

De eerste maanden

De eerste maanden dat ik me daarna volledig stortte op de barbeel, viste ik met een klassieke feedermontage die veel wordt gebruikt op stromend water. Het is de zogeheten schuiflusmontage, die tevens zelfhakend is. Deze montage is eenvoudig en snel te maken, en hiermee ving ik goed mijn barbelen. Ik viste toen met het aas op de haak, waarbij het zelfhakende effect goed van pas kwam. Ik viste op dat moment met een heavy feeder genaamd “Bert van Gerven”, en de top van deze hengel sloeg telkens goed uit bij elke aanbeet.

Toch kleefde er één groot nadeel aan deze montage: het loodgewicht of de korf hing altijd onder de vis. Niet vaak, maar in mijn ogen toch te vaak, kwam ik tijdens de dril vast te zitten in de stenen. Op zo’n moment kon ik niets anders doen dan de lijn kapot trekken, waardoor de hoofdlijn boven de lus brak.

De barbelen die ik toen aan de Waal ving, kwamen allemaal goed mee naar de kant totdat ik boven de stenen van de krib kwam. Dan doken ze steevast met alle kracht naar beneden. Ik wist dan wat ze van plan waren, maar ik kon niets anders doen dan de lijn zo strak mogelijk houden en hopen dat ik de vis kon tegenhouden.

In 98% van de gevallen was ik de winnaar, maar die andere 2%… daar was ik behoorlijk ziek van — vooral omdat ik wist dat die barbelen vastzaten aan mijn lijn en niet weg konden.

Visveilig systeem

Op internet zocht ik naar een oplossing. Niet lang daarna kwam ik in contact met een karpervisser die me de fijne kneepjes van een karpermontage bijbracht. Hij leerde me de hair en de voordelen daarvan. Ook liet hij me een safetymontage zien die ik vanaf dat moment ben gaan gebruiken. De barbeel kon vanaf dat moment altijd loskomen bij een lijnbreuk.

Door de jaren heen is die montage aangepast, en inmiddels vis ik al zestien jaar met mijn ideale montage. Eenvoudig en snel te maken, en met een kleine aanpassing om te bouwen van vrij schuivend naar een vaste montage. De montage is bovendien snel demontabel indien gewenst.

Run rigs van Carp Alley.

In mijn ogen is dit de sterkst mogelijke manier om op barbeel te vissen. In de hele montage zitten slechts twee knopen — maar wel de sterkste die ik ken: de palomarknoop. Een zeer eenvoudige, maar oersterke en degelijke knoop!

Verder maak ik gebruik van een sleeve op de hoofdlijn en een sleeve op de onderlijn. Mijn lood of korf zit in een vrijloopring die over de hoofdlijn schuift. De vrijloopring vormt het ‘safety’-gedeelte; de twee sleeves zorgen voor een afhoudend en liftend effect. Dankzij deze montage heb ik geen last meer van kinken, knopen of andere warboel.

Aan het einde van de hoofdlijn knoop ik een quick-change swivel — klinkt moeilijker dan het is. Afhankelijk van het merk dat je kiest, heeft die een andere naam. Maar dat geldt voor meer karpermateriaal, en dat maakt het soms verwarrend.

Aan het uiteinde van mijn onderlijn knoop ik een swivel. Beide swivels zijn vastgezet met een palomarknoop. De hair die ik gebruik, is de zogeheten ‘no-knot’ knoop, oftewel de “geen-knoop-hair”.

Prima gehaakt zo!

Alles nylon

Voor het vissen op barbeel gebruik ik uitsluitend nylon — zowel voor de hoofd- als voor de onderlijnen. Ik maak gebruik van vrijloopmolens, een Shimano met een baitrunner. Twee namen, één werking. Op de molen kan ik twee verschillende slippen activeren: één tijdens de aanbeet en één tijdens de dril.

Beide staan anders afgesteld, en met slechts één hendeltje kan ik direct overschakelen indien nodig. Voor mij is alleen een molen met baitrunner geschikt voor het vissen op barbeel.

De hengels en montage zijn op elkaar afgestemd.

Op de molens zit een hoofdlijn met een trekkracht van minimaal 15 lbs (6,8 kg). De dikte die ik gebruik is 30–35/00. Op de Waal en IJssel gebruik ik vrij stugge onderlijnen, namelijk de Daiwa Sensor Clear. In de diktes 31/00 of 33/00 is deze lijn erg sterk, met een knoopkracht van 5,4 kg oftewel 12 lbs. Deze lijn laat me op de grote rivieren zelden of nooit in de steek! Hij is schuurvast, stug en sterk. Niet onbelangrijk: hij heeft ook nog een vrij hoog rekgehalte.

Mijn onderlijn van ruim 150cm.

Voor de andere rivieren maak ik gebruik van Maxx Feeder. In mijn tas heb ik rollen van 22/00 en 25/00 bij me, zodat ik op de actuele situatie kan inspelen. Ik vertrouw volledig op deze lijn en diameter. Ik vis tegenwoordig vrijwel overal met 22/00 en schakel over naar 25/00 als het water gekleurd is of wanneer ik ‘s nachts vis.

De nacht brengt immers vaak verrassingen wat vangsten betreft.

Over de auteur

Frans Vogels

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen