Home » De wereld van de barbeel (7)
Witvis

De wereld van de barbeel (7)

Wat is een goede barbeelstek?

Die vraag krijg ik vaak. Net als de vraag waar ze zich bevinden. Feit is dat barbeel zich het liefst ophoudt op plekken met fijn grind, zeg een doorsnee van 3–5 cm. Daarnaast moet er een flinke stroming staan. Dit zijn de belangrijkste factoren. En niet te vergeten: de rivier moet überhaupt barbeel herbergen…

De grensmaas met een lage waterstand in de zomer.

De rivieren

De Waal, IJssel, Roer en Grensmaas zijn momenteel de belangrijkste rivieren waar barbeel te vinden is. Met de huidige technieken is het een stuk gemakkelijker geworden om geschikte stekken te vinden. Via Google Earth of Maps kun je de rivier volgen. Zo kun je versmallingen opsporen en kribben traceren die iets verder uitsteken dan andere.

Vaak is de stroming ook zichtbaar. Als je goed kijkt, zie je dat de stroming op de kop van de ene krib naar buiten stroomt, en bij de volgende juist naar binnen. Er vormt zich langs de koppen een soort S-lijn. Kies om te vissen een krib waar de stroming naar buiten wordt gedrukt — dus terug de rivier in. Op zo’n krib blijft een montage makkelijker in de hoofdstroom liggen dan op een krib waar het water naar binnen wordt gedrukt, oftewel tussen de kribben.

De S-lijn is hier goed zichtbaar.

Kleine details, maar op moeilijke dagen zijn ze cruciaal. En geloof me: er zijn meer moeilijke dan makkelijke visdagen… Vissen is vaak een kwestie van logisch nadenken — en zeker niet te moeilijk doen. We denken vaak te moeilijk.

Waar in de rivier?

Kijk je naar versmallingen in de rivier, dan stroomt het daar harder. Waar het harder stroomt, is de bodem schoner en harder. In de meeste gevallen liggen daar grindbedden. Dat geldt ook bij kribben die net wat verder uitsteken. Ook daar is de stroming net anders en ligt er vaak grind. Kom je aan bij je beoogde stek, kijk dan alvast naar de oevers. Daar waar grind ligt tussen de kribben, ligt het vaak ook tegen de stroomnaad.

Grind en stroming. De ideale barbeelstek!

Je kunt daar met een gerust hart vissen met nylon, of indien gewenst, gevlochten lijn. De kiezels zijn door het vele bewegen goed afgerond. Tref je daarentegen veel mossels en schelpen langs de oever, loop dan zeker niet voorbij. Ook daar gedijt barbeel uitstekend. Pas op zulke plekken wel je onderlijn aan. Ik zou hier gecoate onderlijnen gebruiken.

Bodemonderzoek

Wil je zeker weten dat er daadwerkelijk grind ligt, dan kun je als volgt te werk gaan:
Pak een feederhengel met een topje van maximaal 3 oz. Knoop aan het uiteinde van je lijn een wartellood van circa 80–100 gram en gooi dit zover mogelijk langs de stroomnaad in. Draai vervolgens langzaam binnen, zodat het lood over de bodem sleept. Kijk daarbij goed naar je top. Als je kleine schokjes ziet en voelt, heb je gegarandeerd een grindbodem te pakken. Beweegt de top niet, dan trek je het lood over zand.

Probeer ook de plekken te traceren waar je eventueel vast komt te zitten; daar ligt vaak vuil of grote stenen.
Grind en stroming levert geheid barbeel op. Zand en stroming kan barbeel opleveren. Ik bouw hier bewust een ‘veiligheidje’ in: er zijn altijd uitzonderingen!

In buitenbochten is de bodem harder dan in binnenbochten, door de stroming. Ook net ná de bochten is het vaak nog een stuk harder. Over het algemeen zijn buitenbochten beter voor de barbeelvisserij dan binnenbochten, al zijn ook hier uitzonderingen. Simpel gezegd: je kunt aan elke krib barbeel verwachten. Alleen zul je bij de ene meer vis vinden dan bij de andere, en daar heeft het bovenstaande alles mee te maken.

Helder water maakt het vinden van een goede stek een stuk makkelijker.

Rivieren zonder scheepsvaart

Het zoeken naar stekken op kleinere rivieren zonder scheepvaart vergt een andere aanpak. Hier moet je vaak de diepere stroken opzoeken. Ook hierbij kan Google helpen. Waar het water donkerder oogt, is het vaak dieper. Die plekken kun je thuis al opzoeken. Let er bij aankomst op dat er op die plek ook echt stroming is. Te diep is niet goed — daar heerst vaak te weinig stroming. De stroming kan eigenlijk nooit te hard zijn.

Verder ligt barbeel vaak onder overhangende struiken en bomen, en nog liever bij omgevallen bomen. Zo’n boom veroorzaakt een diepe kuil, omdat de wortels meegetrokken worden. In zo’n kuil tref je vaak barbeel.

Struiken en bomen kunnen erg interessant zijn.

Ook op deze kleinere riviertjes geldt dat buitenbochten dieper en harder zijn. Eenmaal aangekomen aan het water zal dat snel duidelijk worden. De stroomnaad is vaak goed te volgen en duidelijk zichtbaar. Water kiest altijd de makkelijkste weg om zich te verplaatsen. Waar het water het hardst stroomt, is het meestal ook het diepst. Op de Roer en Grensmaas heb je vaak te maken met vrij helder water — op de Roer zelfs kraakhelder. Vaak zie je de grindbodems al liggen. Is dat niet het geval, dan kun je ze op dezelfde manier opsporen als hierboven beschreven.

Een bijkomstigheid op kleine rivieren is dat er vaak minder water staat, waardoor er makkelijk wier ontstaat. Grote wierbedden zijn duidelijk herkenbaar aan hun groene kleur. Stroken wier op grind betekenen gegarandeerd barbeel. Ze verschuilen zich in of onder het wier en komen op gezette tijden tevoorschijn om op het grind naar voedsel te zoeken. Bied je aas altijd aan op een open plek op het grind.

Er ligt soms meer vis dan je denkt.

Niet vergeten!

Nog een handigheidje bij het zoeken naar barbeel op de grote rivieren: kies een plek in een dorp of stad. Op die stukken wordt vaker gevist en ligt dus ook meer voer. Waar voer ligt, is vis. Kijk ook waar een weg dicht bij het water komt; dat zijn plekken waar bijna dagelijks gevist wordt — en dus ook meer gevoerd wordt.

Zoek op internet waar regelmatig wedstrijden worden gehouden. Zeker op de IJssel kan dat van belang zijn. Aan de kant waar wedstrijden plaatsvinden ligt meer voer dan aan de overkant. Wedstrijdvissers gebruiken vaak maden en maïs als aas. Speel daarop in en vis gericht op barbeel met made en maïs op die stroken.

Zomaar wat tips voor het vinden van geschikte barbeelstekken. De ene belangrijker dan de andere. Het allerbelangrijkste is: het is altijd vissen en niet vangen. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst.

Geniet gewoon van elke aanbeet. De ene keer is dat er één, de andere keer misschien vijf. Echte topdagen met grote aantallen komen simpelweg minder vaak voor.

Vind je een stek als deze? Kassa!
Tags

Over de auteur

Frans Vogels

Reageer

Klik hier om een reactie te plaatsen